De spelregels van padel lijken op die van tennis. Je moet de bal over het net slaan en in het vak van de tegenstanders laten stuiten. Bij padel sla je de bal echter onderhands, en de bal moet eerst stuiteren achter de servicelijn voordat je mag serveren. Het grote verschil met tennis is dat je de bal tegen de muur of wand mag laten stuiten en daarna pas hoeft terug te slaan. Dit kan verrassende rally’s opleveren, omdat je de bal ook via de muur terug mag slaan.
Een padelbaan is kleiner dan een tennisbaan, namelijk 20 bij 10 meter. De baan is omgeven door glas en hekwerk, niet door muren zoals bij squash. De baan is verdeeld in twee helften, die worden gescheiden door een net. Elke helft heeft twee servicevakken en een achterveld. Padel speel je altijd met vier personen, dus twee teams van twee.
Bij de opslag sla je de bal onderhands, maximaal op de hoogte van je middel. De eerste opslag doe je vanaf de rechterkant. Daarna sla je de ballen afwisselend van links en rechts. De bal moet eerst stuiten achter de servicelijn, tussen de middellijn en de zijwand. De opslag moet het net ontwijken en direct in het diagonale servicevak van de tegenstander stuiten. Na de opslag mag de bal de wand raken, maar niet het hekwerk. Als de bal de netrand raakt en daarna in het juiste vak stuitert, moet je de opslag opnieuw doen.
Score
De puntentelling in padel is hetzelfde als in tennis: 15, 30, 40 en dan de game. Bij 40-40 (deuce) moet je twee punten achter elkaar winnen om de game te winnen. Padelwedstrijden zijn meestal tot twee gewonnen sets. Een set win je door als eerste zes games te winnen, met minstens twee games verschil. Bij 6-6 wordt er een tiebreak gespeeld, die je wint bij 7 punten, met twee punten verschil. Als er een derde set komt, wordt die als supertiebreak gespeeld: tot tien punten, met twee punten verschil.
Spelverloop
Tijdens rally’s mag de bal maar één keer de grond raken. Je kunt de bal laten stuiten of hem in de lucht slaan (volley). Een volley mag je alleen niet slaan bij een retour van de opslag. Zodra de bal de grond raakt, mag hij niet eerst het hek of de wand raken, anders is het een fout. Nadat de bal heeft gestuit, mag hij wel de wand of het hek meerdere keren raken voordat je hem terug slaat. Je mag de bal direct terug slaan naar het speelveld van je tegenstander, of via de zij- of achterwanden. Als de bal het hek raakt voordat hij over het net komt, is het een fout. Als de bal via het veld over de wand of het hek gaat, is het normaal een punt, behalve als iemand de bal buiten de baan terugspeelt.
Bekijk de video
Dit is best veel informatie, dus kun je ook de video hieronder bekijken. Dan leggen we het nog eens rustig en met beeld uit.